24.1.08

Pesten en Plagen

Ik vind dat pesten en plagen aangepakt moet worden. Pesten bij kinderen gebeurd ook. Zo is er op mijn stage een kindje geadopteerd uit China. Ze is 2 en praat nog geen Nederlands omdat ze nog maar 3 maand in Nederland is. Ze word afgestoten door de groep. Wij als leidsters grijpen in als we zien dat een ander kind haar weg duwt, niet aan tafel laat of speelgoed afpakt. Ik denk dat je met kinderen van 2 tot 4 jaar best kunt praten over pesten. Als leidster vind ik ook dat je het 'gepeste' kind moet helpen en telkens weer de 'pesters' moet straffen.

Discussie: Sommige kinderen zijn dom

We hebben in de klas een discussie gehad over dit onderwerp: Zijn sommige kinderen dom?

Wat is dom? Is dom dat je niet kunt leren of juist dat je niet wilt leren? Kinderen willen soms niet leren, omdat ze andere dingen willen doen. Bijv. spelletjes spelen op de computer en niet het huiswerk maken. Ze hebben de kans om een goede opleiding te doen, maar willen het niet doen. Deze kinderen zij niet dom, maar ze zijn dom bezig. Dit is dat je er later misschien spijt van krijgt en dan denkt of zegt: Wat ben ik toen toch dom geweest. Als ik meer mijn best had gedaan dan had ik nu een mooie diploma. Dit is hetzelfde als dat je met de fiets tegen een stilstaande auto op fietst. Na de tijd zeg je ook: Oh wat was ik dom. Dit is niet dat je telkens dom bent. Dit gaat om een moment dat je dom bezig bent en dat je beter had moeten kijken. Mensen met een verstandelijke handicap zijn ook niet dom. Zij zijn goed voor wie ze zijn. Ze kunnen misschien niet goed leren, maar ze zijn misschien juist weer goed in andere dingen. Bijv. hardlopen of fietsen. Zo heb je dat ook met mensen zonder een handicap. Sommige zijn goed in talen en anderen in wiskunde, weer andere in koken en andere in luisteren enz.

Discussie: Kinderen uit huis plaatsen

Discussie: Kinderen moeten zo snel mogelijk uit huis geplaatst worden als ze mishandeld worden:

De helft van de groep vind dat het mishandelde kind niet direct uit huis geplaatst moet worden. En de andere helft vind van wel

Waarom niet:
Je kunt een kind niet zomaar uit huis plaatsen. Als het kind mishandeld word moet er hulp aangeboden worden. Pas als ouders daar niet op reageren of op in gaan kun je overwegen het kind wel uit huis te plaatsen.

Waarom wel:
Een kind dat mishandeld word heeft pijn en geen leuke jeugd. Een kind verdiend dat niet. Als het erg mishandeld word moet het kind soms uit huis geplaatst worden.

Pesten en Plagen

Pesten en plagen:
Plagen en pesten worden vaak door elkaar gehaald. Plagen gaat tussen twee mensen die elkaar aankunnen. De geplaagde kan zich verdedigen als dat nodig is. Plagen duurt meestal kort en is vriendelijk of zelfs grappig bedoeld.
We spreken over pesten als één van de twee kinderen zich niet of moeilijk kan verdedigen. De pester heeft alle macht. Pesten komt steeds weer terug en is kwetsend bedoeld. Pesten is niet alleen iemand slaan of schoppen (lichamelijk geweld), maar ook iemand geestelijk pijn doen. Je bent bang, wordt uitgescholden of buitengesloten (psychisch geweld). Maar ook de dreiging dat je geslagen kan worden, kan iemand angstig en onzeker maken. Psychisch geweld kan erger zijn dan lichamelijk geweld. Bedreigingen over de telefoon, beledigen of doodzwijgen, het kan iemand wanhopig en gefrustreerd maken. Je wordt onzeker, hebt minder vertrouwen in jezelf en het wordt ook moeilijker om anderen te vertrouwen. Dit gevoel werkt vaak nog lang door, zelfs als het pesten al gestopt is. In het ergste geval heeft een slachtoffer zelfs niet meer de wil om te leven. Het probleem is dat een buitenstaander vaak niet aan iemand ziet of hij/zij uitgescholden of buitengesloten wordt. Omdat je het moeilijk ziet, is het ook moeilijk te stoppen.

Waterpokken

Waterpokken is een zeer besmettelijke, maar goedaardige, kinderziekte. Deze gaat gepaard met blaasjes op de huid en jeuk. Vrijwel alle kinderen in Nederland en België maken deze ziekte door. Waterpokken worden veroorzaakt door het varicella-zoster virus. Het virus wordt verspreid door de lucht (door uitgehoestte vochtdruppeltjes) of door direct contact met de blaartjes. De incubatietijd (de tijd tussen het moment van besmetting en het ontstaan van de eerste blaasjes) is twee tot drie weken. Tot het moment dat alle blaasjes ingedroogd zijn blijft het kind besmettelijk. Deze periode duurt 10 tot 12 dagen. De eerste verschijnselen zijn rode vlekjes die zich al snel ontwikkelen naar blaasjes die met helder vocht gevuld zijn. Na enkele dagen drogen de blaasjes in en vormen zich korstjes. Deze korstjes verdwijnen vanzelf, maar laten soms een littekentje na. De blaasjes kunnen overal op de huid voorkomen. Kenmerkend voor waterpokken is dat er ook blaasjes kunnen ontstaan op het behaarde hoofd.
Een ander veel voorkomend verschijnsel is jeuk. Ook kan een keelontsteking ontstaan en soms ook lichte koorts. Kinderen zijn overigens meestal niet echt ziek. Soms kunnen bacterieën zich nestelen in de resten van de blaasjes, vooral na krabben. Dit kan grotere plaatselijke ontstekingen geven en vaak ook grotere littekens In Nederland en België zijn het vooral kinderen tussen 2 en 8 jaar oud die waterpokken doormaken. Als het kind eenmaal waterpokken heeft gehad zijn er antistoffen tegen het virus opgewekt en kan de ziekte bij hernieuwde besmetting in de toekomst in principe niet nóg eens toeslaan. Dit kan overigens wel gebeuren bij personen met een sterk verminderde weerstand: bij hen kan een waterpokkeninfectie zelfs tot gevaarlijke situaties leiden. Vermijdt tijdens de infectie contact met andere kinderen, verzwakte personen en zwangeren. Waterpokken gaan vanzelf over, dus behandeling is niet nodig. Soms is de jeuk zo heftig dat behandeling met mentholgel of lotio alba zinvol is. Wanneer ernstige ziekteverschijnselen en/of hoge koorts ontstaan kan het zijn dat het immuunsysteem onvoldoende werkt of dat een complicatie is opgetreden: het is dan belangrijk de huisarts te consulteren.

ADHD Bij Kinderen

ADHD Onder kinderen: ADHD is een afkorting voor het engelse begrip Attention Deficit Hyperactivity Disorder en wordt in het Nederlands vertaald als Aandachtstekortstoornis met Hyperactief Gedrag. ADHD is het meest bekende en meest voorkomende gedragsprobleem bij kinderen en jongeren.Wat zijn de kenmerken van ADHD?Er wordt vaak gezegd dat ADHD een aandoening is waarbij het kind erg druk is. Dit is slechts ten dele het geval. ADHD wordt gekenmerkt door (een combinatie van) de volgende symptomen:

- Hyperactiviteit: het kind is druk; kan moeilijk rustig spelen; kan moeilijk stil zitten; is altijd bezig; praat veel; rent veel rond
- Impulsiviteit: het kind kan moeilijk zijn/haar beurt afwachten; onderbreekt anderen vaak; flapt er vaak een antwoord uit zonder erover na te denken; dringt zich vaak op aan anderen; negeert opdrachten
- Aandachtstekort: het kind heeft problemen met het vasthouden van de aandacht en concentratie; lijkt niet te luisteren; is makkelijk afgeleid; maakt achteloze fouten; vindt het moeilijk taken te organiseren of af te maken; vermijdt taken die nadenken vereisen; verliest vaak spullen.

Het komt regelmatig voor dat kinderen van tijd tot tijd enkele van de genoemde kenmerken vertonen, maar dit betekent natuurlijk niet meteen dat het kind ook ADHD heeft. Kinderen met ADHD hebben frequent en in ernstige mate last van de genoemde symptomen gedurende een langere periode van hun ontwikkeling.

Te Dikke Kinderen

Op dit moment is 1 op de 8 kinderen te dik. Dat is ruim twee keer zoveel als vijf jaar geleden. De toename van dikke kinderen is vooral zichtbaar bij kinderen tussen de 5 en 11 jaar. Steeds meer kinderen zijn te dik. Ze eten anders dan vroeger en bewegen minder. Voor veel kinderen is voedsel een genotmiddel geworden. Tijd voor een waarschuwing, vinden de deskundigen. In de vorm van een nationale campagne.

Tips
De campagne behelst het bijscholen van diëtisten en het benaderen van ouders met advertenties en mailings (via de scholen). De boodschap is dat ouders hun kinderen beter moeten voeden en meer moeten laten bewegen dan ze nu blijkbaar doen. Want het overgewicht komt door slechte gewoontes. Slechts bij minder dan 5% van de te dikke kinderen komt het door een ziekte, medicijnen, of een genetisch defect.

Centraal in de campagne staan de volgende tips voor ouders:
- Zorg voor de gezonde basis: voldoende basisproducten zoals brood, zuivel, groente en fruit;
- Eet regelmatig: drie hoofdmaaltijden en twee à drie tussendoortjes;
- Kies voor gezonde tussendoortjes (zoals appels en wortels);
- Beperk de hoeveelheid suikerrijke dranken;
- Kook zelf, en wees terughoudend met kant-en-klaar maaltijden;
- Gebruik lekkers niet om uw kind te verwennen;
- Stel snoepregels in (een maximaal aantal snoep-momenten per dag, of een maximum te

besteden bedrag van het zakgeld);
- Neem 'beweging' op in het dagelijkse patroon: lopen of fietsen naar school, de trap nemen in

plaats van de lift, etc. Geef het goede voorbeeld;
- Zorg voor voldoende gelegenheid om buiten te spelen;
- Stel een maximum aan het aantal uren TV-kijken en computeren;
- Stimuleer uw kind om lid worden van een sportclub.

Huilbaby's

Uw baby huilt veel. Soms uren achtereen, elke dag, weken achter elkaar. De kraamtijd en de tijd dat uw kindje klein is had u zich heel anders voorgesteld. Soms is er niets aan de hand, soms is het huilen een signaal, dat er wel iets is. Voor u is het huilen hoe dan ook een zware belasting. Zeker als u ook geen nachtrust krijgt zal de vermoeidheid toeslaan. De meeste ouders voelen zich machteloos. Hun kindje heeft verdriet of pijn of is oververmoeid, maar het is ook ontroostbaar. Soms zijn er oplossingen. Zeker als er een oorzaak wordt gevonden voor het huilen.

Het vele huilen zal ook u uitputten. Dan komt u met uw kind in een negatieve spiraal. Door het huilen van de baby raakt u geïrriteerd en uw kind reageert daar weer op door nog meer te gaan huilen. Voor u en uw kind is het belangrijk die negatieve spiraal tijdig te doorbreken en ook aan uzelf te denken. Vraag iemand af en toe om een paar uurtjes op te passen, zodat u even tot rust kunt komen en iets voor uzelf kunt doen. Dan is het ook voor u beter vol te houden. Er is een troost: het huilen gaat uiteindelijk over.

Wat is een huilbaby?
Ongeveer 10 tot 15 procent van alle baby's is een huilbaby, wordt algemeen aangenomen. Daar wordt de volgende definitie voor gehanteerd: als een baby minimaal 3 weken, minimaal 3 dagen per week, minimaal 3 uur per dag huilt, dan wordt het een huilbaby genoemd.
Ter vergelijking: een normale baby huilt hooguit anderhalf uur op een dag (waarvan veel ouders zich trouwens niet realiseren dat dat normaal is).

Tips voor ouders met een huilbaby:
- Baby's huilen gemiddeld anderhalf uur per dag. Houd een huildagboek bij, zodat je meer inzicht krijgt in het feitelijk huilgedrag van je baby.
- Wanneer je een huilbaby hebt, is dat niet jouw schuld. Vat het gedrag van je baby ook niet op als iets dat tegen jou gericht is.
- Als je een huilbaby hebt, zorg dan vooral goed voor jezelf. Zodat je fit genoeg blijft om ermee om te kunnen gaan.
- Ga niet naar het consultatiebureau met wallen onder je ogen, of als je erg moe bent.
- Schakel hulp van derden in (zoals familie en vrienden), zodat je wat extra uurtjes slaap kunt pikken, desnoods overdag.
- Vertrouw op je eigen intuïtie. Vraag een verwijzing naar een kinderarts als je denkt dat er iets mis is met je kindje.
- Accepteer dat ze niets kunnen vinden, maar dat wil niet zeggen dat er niets aan de hand is.
- Blijf proberen je kindje te troosten, en wissel elkaar af.
- Bij veel instellingen voor jeugdgezondheidszorg kun je een 'Troostkoffer' lenen of huren. Deze bevat hulpmiddelen om je baby te troosten, zoals een babywiegveer, een draagdoek, een hangmat, een babybadstoeltje, een CD met rustgevende muziek, video's en literatuur. Vraag ernaar op het consultatiebureau.

Slechte Slapers

Slecht slapende kinderen kunnen het leven van jonge ouders behoorlijk over hoop gooien. Maar er is hoop: er bestaat een methode die meestal werkt en wel binnen twee weken.
Kinderartsen en kinderpsychologen kunnen het bevestigen: een kwart van alle kinderen onder de zes jaar heeft problemen om in of door te slapen. Slaaponderzoekers van de universiteit Gent wilden er het fijne van weten. Zij installeerden infraroodcamera's in een aantal kinderkamers en kwamen tot een verrassende conclusie. Niet alleen de 'probleemgevallen' en huilebalken, maar alle kinderen worden 's nachts verschillende keren wakker.Het heeft veel te maken met de manier waarop de kinderen inslapen. In de probleemgroep bleken veel ouders hun kind slapend in bed te leggen. Het was ingedommeld tijdens de laatste voeding of de ouders hadden het in slaap gewiegd. ,,Op die manier leren deze kinderen dat ze hun ouders nodig hebben om in slaap te vallen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat zij ook om hun ouders huilen wanneer zij 's nachts wakker schieten. Deze ouders geven hun kind een duidelijk signaal zodat het kind ervan uitgaat: 'als ik wakker word, zijn papa en mama bereid mij uit bed te halen, een flesje te geven, te wiegen en te knuffelen. En als ik even doorzet, mag ik straks weer gezellig mee in het grote bed'. Je beloont dus het gehuil met aandacht.''
De psychologen controleren eerst of de slaapkamer donker en koel of warm genoeg is, en of de kinderen voor het slapengaan niet te veel opwekkends nuttigen. Zo blijven chocolademelk en cola zes uur in het lichaam actief.Vervolgens onderzoeken zij of het kind niet lijdt aan ADHD of hyperactiviteit, aan extreme scheidingsangst of depressie en of er geen medische oorzaak voor de slaapstoornis is, zoals eczeem of sommige geneesmiddelen. Als al die factoren niet meespelen, dan is het tijd voor een gerichte aanpak.
Bij de probleemkinderen en hun ouders is een patroon van chaos ontstaan. Er is van alles geprobeerd: boos en lief zijn, nu eens vroeg dan weer laat in bed, snoepjes en zoethoudertjes. Dat patroon van chaos moeten wij vervangen door een vast ritme van eten en slapen, ook in het weekend en de vakantie. Daarnaast creëer je een vast slaapritueel van eten, een badje, een verhaaltje, samen een beetje spelen, de knuffels goedenacht wensen.'' Wanneer je een vast ritueel hebt gevonden, kun je ook de avond- en nachtelijke huilbuien aanpakken'', vervolgt de psychologe. ,,De allerbeste manier is volgens de onderzoekers het kind laten huilen. Ook al duurt het een halve nacht. Maak van je hart een steen en houd vol. Uiteindelijk zal je lieveling beseffen dat er geen lievemoederen aan is, en capituleren.''Begint je kind 's avonds of 's nachts te wenen, wacht dan vier minuten. Ga na die vier minuten even naar binnen en toon dat je er nog altijd bent. Je mag een fopspeen geven en het kind even knuffelen en geruststellen, maar geen liedjes, geen verhaaltjes, geen flesje. Haal het kind zeker niet uit bed, zelfs niet als het rechtop staat of blijft brullen. Kwaad worden of het kind met geweld neerleggen is ook uit den boze. Want dat zijn immers vormen van aandacht. Dat blijf je om de vier minuten herhalen tot het gehuil overgaat.''

Wiegendood

Ook in een kinderdagverblijf of onder de hoede van gastouders kan een baby overlijden onder het beeld van wiegendood. Helaas komt dat in Nederland enkele malen per jaar voor. Het overkomt jonge baby's relatief aanmerkelijk vaker dan in thuissituaties. Gezien het grote aantal jonge kinderen waarvoor opvang wordt gezocht, is blijvende aandacht voor preventieve maatregelen in het algemeen en specifieke extra aandacht voor jonge baby's verstandig. Het zorgvuldig volgen van de preventieadviezen verlaagt ook in de kinderopvang het risico op wiegendood aanzienlijk, nochtans kan niemand het helemaal uitsluiten.De mogelijkheden tot preventie zijn tijdens kinderopvang niet wezenlijk anders dan in thuissituaties, maar toch zijn er verschillen, omdat de omstandigheden heel anders zijn dan thuis. De kwaliteit van de opvang kan nog zo hoog zijn, vooral voor jonge zuigelingen is de overgang van thuis naar kinderopvang een niet te onderschatten ingrijpende gebeurtenis.
Bijna alles verandert, wanneer een baby in de veelal door meer kinderen bevolkte crèche belandt. Om te beginnen zal de tot de leeftijd van een jaar zo belangrijke borstvoeding worden verstoord. Niet zijn ouders zijn bij de baby, maar andere en vaak wisselende verzorgers. Er is sprake van nieuwe geluiden, andere geuren, ander bedje, afwijkende dagindeling, noem maar op. Het is meer dan een vermoeden dat deze voor de baby schokkende veranderingen van routine voor baby’s ongunstig uitpakken, vooral voor de jongsten. Er komen steeds meer aanwijzingen uit onderzoek dat zij te maken hebben met stress. Daarom is het verstandig dat ouders de schok van de overgang naar kinderopvang enigszins temperen door enkele bezoeken af te spreken ter kennismaking en gewenning.

Een aantal tips om wiegendood te voorkomen:
• Leg je baby altijd op zijn rug te slapen.
• Het is aangeraden de slaapkamer niet boven de 20° op te warmen bij kinderen jonger dan 8 weken en niet boven de 18° als het meer dan 8 weken oud is.
• Het is aan te bevelen het kind tijdens de slaap niet te veel toe te dekken. Een slaapzak met armsuitsnijdingen en goed passend bij zijn gestalte voldoet zeer goed. In de winter 1 of 2 dekens. Niet te hoog opgemaakt.
• Een stevige matras te slapen leggen die geen ruimte laat naast het kader van het bed.
• Geen hoofdkussen .
• Wanneer de wieg voorzien is van spijlen moet de afstand tussen 2 spijlen minder dan 8 cm bedragen.
• Roken, zowel tijdens de zwangerschap als tijdens de eerste levensmaanden van het kind, is ten stelligste af te raden. Het is verboden te roken in de kamer waar het kind slaapt.
• Wanneer het kind in slaap is gevallen na een huilbui, kijk dan even hoe het kind is ingeslapen.
• De plaats waar het kind slaapt moet regelmatig gelucht worden.
• Geen huisdieren in de kamer waar het kind slaapt
• Een fopspeen zou het risico op wiegedood verminderen.